Een Javaans samenwerkingsverslag door Nina van Hartskamp; een door’gezomerde’ reizigster, verhalenverzamelaar en dochter van. En die op het moment het Volksoperahuis assisteert bij het maken van de nieuwe voorstelling ‘Hete Peper’ in Yogyakarta.
2 februari 2015
Inmiddels zijn er 27 dagen verstreken sinds Kees Scholten, Jef Hofmeister, Rop Severien en ik, in Yogyakarta aankwamen met de uitgeprinte versie van de Paradevoorstelling ‘Once upon a time in the East’ in de hand.
Onze missie: Een nieuwe voorstelling maken met de ‘real people from the East’ en hun visie op de gedeelde geschiedenis van Indonesië en Nederland en met name de onafhankelijkheidsperiode.
”To be honest, I don’t mind,” zei de eerste muzikant met wie we in gesprek gingen. ”But I like to make music together.”
Of je hier nu op straat zegt dat je uit Blanda (Nederland) komt of uit Spanjol (Spanje) maakt geen verschil. Om de haverklap krijg je liefdevolle warme glimlachen toegeworpen, waar de doorsnee Nederlander nog wat van kan leren. ”Welcome miss! Where do you come from?”
De Indonesiërs zijn een warm en gastvrij volk. En wij zijn Bule Bule, toeristen, met uitpuilende portemonnees en een mooie huid. (Tot op heden heb ik nog altijd geen goede dagcrème gevonden zonder whitening.)
Het verleden waar we het over willen hebben is die van opa’s en oma’s, maar die praten er liever niet over en dat is in Nederland niet anders. ”Waarom denk je dat dat zo is?” vroeg ik gisteren aan Kees, terwijl we aan het zwembad een Bintang dronken. ”Jah, waarom? Omdat de mens zich liever de mooie dingen in het leven herinnert en niet de ellende. De Indonesiër zegt: ‘wij vochten voor vrijheid.’ En de Nederlander zegt: ‘wij vochten tegen de wanorde.’ Maar wat maakt dat zeventig jaar na data nog uit? Wat de mens herinnert zijn de persoonlijke gebeurtenissen, de ellende en de wandaden en als het even kan herinnert hij zich dat liever niet.”
Een paar dagen geleden verscheen er een artikel in de Volkskrant, ‘Indonesië’s eigen excessen’ waarin de Indonesische historicus Abdul Wahid (docent aan de Gadjah Mada Universiteit in Yogyakarta) uitweidt over het belang van kennis omtrent de onafhankelijkheidsperiode. ”De geschiedschrijving van de ‘Indonesische revolutie’ is blijven steken in heroïsche heldendaden,” aldus Wahid. Volgens hem is er niet of nauwelijks kennis over wandaden en de verdeeldheid onder de Indonesiërs zelf; over de mensen die hun goede positie van tijdens de koloniale periode terug wilden, de haat jegens de Chinezen en de Indische Nederlanders en de vele moorden. Wahid pleit voor meer kennis, omdat het inzichten geeft ”waarom de Indonesische staat werd zoals hij nu is.” En de tijd dringt. ”De generatie die het heeft meegemaakt, is nu in de 80. Nederland en Indonesië moeten samenwerken en alle getuigen horen.”
De ironie is dat dit artikel in een Nederlandse krant verschijnt. Net zoals onlangs in de ‘Java Post’ een artikel verscheen als reactie op het terugroepen van de Nederlandse ambassadeur nadat de Nederlander Ang Kiem Soei voor drugshandel was geëxecuteerd. In het artikel werd gewezen op het feit dat na de afschaffing van de doodstraf in Nederland in 1870, Nederland geen aanstalten heeft gemaakt dit door te trekken in haar kolonie Indonesië. Zij liet het al die jaren toe en nu begint Nederland te steigeren. Het is makkelijker om met de vinger te wijzen op de fouten van de ander dan die van jezelf.
Het was misschien beter geweest als het Volkskrantartikel hier was verschenen en het artikel uit de Java Post in Nederland.
Hoe dan ook wij waren blij met de woorden van Wahid, omdat we hier veelal stuiten op onverschilligheid: ”Ach dat is zo lang geleden, we hebben hier wel andere, meer recente problemen te bespreken.” Niet onbegrijpelijk in een land waar multinationals en expats de oerbossen leegroven, vervuilen en platbranden, waar de arbeiders arm worden gehouden, de democratie steunt op corruptie en de geschiedenis van ’65 nog moet worden verwerkt.
Maar goed, de beginselen van deze problemen liggen in het verleden en inzichten verkrijg je door er bij stil te staan.
Tijdens één van de repetities werd het artikel voorgelezen en het bracht een gesprek op gang. Mo’ong, onze muzikant met Chinees bloed, beaamde dat de Chinezen hier nog altijd een slechte naam hebben en dat dit stamt uit de koloniale periode toen vele Chinezen als tussenpersonen fungeerden in handelsbetrekkingen. Maar wat er vooral naar voren kwam is dat de Indonesiër een andere perceptie heeft op de onafhankelijkheidsstrijd. Zo begint voor poppenspeler Beni en danseres Sekar de onafhankelijkheid op 17 augustus 1945 en niet in 1949 zoals het in Nederland in de geschiedenisboeken staat.
In de voorstelling doorbreken we het zwijgen door de laatste getuigen die Wahid aanhaalt. U hoeft geen geschiedenisles te verwachten, we maken immers theater. Het wordt een persoonlijk verhaal van een Javaanse oude man, één van de vele zwijgende getuigen.
Met dit als uitgangspunt is het een cadeau om met Papermoon Puppet Theatre te mogen werken. Tot op heden hebben zij woordeloze voorstellingen gemaakt. ‘Onze poppen praten niet,’ aldus artistiek leidster Ria. Zo ook de oude Saidja, de pop die in deze voorstelling ‘niet’ aan het woord komt en toch het zwijgen verbreekt. Hoe dat in zijn werk zal gaan, daar wordt op het moment hard en met plezier aan gesleuteld.
Voor het Volksoperahuis, dat over het algemeen relatief veel woorden gebruikt, is het een uitdaging. Andersom krijgen we van Papermoon terug dat ze het interessant vinden om met de tekst en acteurs van vlees en bloed te werken.
Toen ik Kees laatst vroeg wat voor hem anders was aan deze samenwerking in vergelijking met eerdere samenwerkingen zei hij: ”Dat vind ik van die lastige vragen. Natuurlijk, hun discipline is niet de mijne, maar het werk blijft hetzelfde; wij willen een mooie voorstelling maken en voor hen is dat niet anders. Daarin voel ik een fijne verwantschap en geen verschil met Nederland of Curaçao waar we eerder werkten. Wel zie ik het als een voorrecht om dat hier te mogen ervaren en ik ben blij dat het zo goed klikt met Papermoon.”
Poppenspeler Beni blijkt als acteur een prachtig naturel te hebben en danseres Sekar is een vrolijke actrice. En samen vormen ze op het toneel een bijzondere afspiegeling van de jonge Indonesische generatie. Graag hadden we ook artistiek leidster Ria op de planken gezien, maar op het moment is ze hoogzwanger, dus dat ging niet. Anderzijds is ze een zeer krachtige en heldere maakster en als co-regisseur een enorme aanwinst. Zo weet ze haarscherp aan te geven hoe de jonge generatie Indonesiërs omgaat met hun grootouders.
Eén van de voornaamste dingen die we leren van de Javanen is geduld. En dat is nodig, want we werken met veel verschillende disciplines tegelijk. Muziek, poppen- en schaduwspel, tekst (Nederlands/Indonesisch/Engels), dans en acteerwerk. Daarbij neemt het visuele aspect veel tijd in beslag; elke kleine handbeweging van een pop heeft een betekenis.
Jef zei vanochtend: “Gister had ik mij voorgenomen niks te zeggen tijdens de repetitie, om te voorkomen dat we te veel tijd verliezen aan het luisteren naar elkaars meningen. Het mooie vond ik dat alle dingen die in mijn ogen niet klopten, weliswaar langzaam, maar vanzelf werden opgelost. Opmerkelijk en het getuigt ervan dat we een goede groep vormen.”
Het groepsgevoel is een aspect dat Papermoon als collectief tekent. Het is mooi om te zien hoe na de repetities iedereen; de spelers, de bouwers en vrienden van buitenaf, samenkomen, Es teh (ijsthee) drinken en over alledaagse zaken praten. In dat opzicht voelt het als één grote familie met Ria als moeder-overste aan het hoofd. Het is aangenaam om tijdelijk bij deze familie te horen.
Het collectief, dat inmiddels al meerdere internationale projecten op hun naam heeft staan, vindt zijn oorsprong in community art. ‘Voor ons is kunst een diplomatieke vorm van communiceren,” aldus Ria. Tien jaar geleden gaven Ria en Iwan (haar partner en visueel kunstenaar) workshops aan kinderen uit de buurt en dat doen ze nog altijd. De nadruk in hun workshops ligt op persoonlijke creativiteit, waar in het traditiegetrouwe Indonesië te weinig aandacht voor is, volgens Ria. Ze heeft zelf sociale politieke wetenschappen gestudeerd en is als theatermaakster autodidact. En meer kunstcollectieven in Yogyakarta, die ook internationaal bekend zijn, komen uit de sociale hoek (o.a. theatergroep Garasi.) Dit komt, volgens Ria, omdat er op de kunstopleidingen enkel traditioneel wordt les gegeven, waardoor de jonge kunstenaars weinig ruimte krijgen om een eigen interessante vorm en stem te ontwikkelen.
Wij reken ons in ieder geval rijk met de stem van Papermoon en hopen samen, in de 24 dagen die ons nog resten, een mooie voorstelling te maken voor het Indonesische èn Nederlandse publiek.
Posted by