We pakken de taxi terug naar ons hotel. We frissen ons op. We lachen Jef om zijn strijd met Bill Gates uit en maken ons klaar voor onze ontmoeting met het PaperMoon Theatre. Om vijf uur hebben we bij hun werkplaats afgesproken. Met de Contemporary Yogyakartan Artmap in onze hand rijden we de Kraton in op zoek naar hun atelier. Moet een mooi gezicht zijn. Vier toeristen waarvan twee een verdacht Indisch huidskleurtje hebben op de mountainbike en Kees op zijn damesfiets met mandje. De langste met een wapperende plattegrond in zijn hand wanhopig zijstraatjes inkijkend op zoek naar een theaterwerkplaats. We vragen om hulp. Jef spreekt zijn Indonesisch aan, de hulpgevenden diepen Nederlandse woordjes uit de krochten van hun taal op. Samen komen we eruit. Aangekomen bij het atelier van het Papermoontheatre is het meteen raak.
Ria, de poppenspeelster, regisseuse en kinderboekenillustratrice is een vrouw waar je meteen verliefd op wordt. Zonder daarmee je vrouw te beledigen. Ze is open, hartelijk, elegant spitsvondig en scherp. Bovenal is ze maker. Met haar zijn er nog een andere poppenspeler, een vriend die over is uit Jakarta en zijn Islamistische vrouw aanwezig. Iedereen komt erbij zitten, op de grond. Koffie wordt gemaakt en rondgedeeld. Kretnetsigaretten gaan rond en we praten kunst. We praten veel over hun werk, over de inhoud en over de cultuur. Wat kan je maken als Indonesische kunstenaar, welke onderwerpen kan je aanraken en hoe ga je met de pijn om. Er zijn in dit land twee grote onderwerpen. De rellen uit ’98 die tot het aftreden van Soeharto hebben geleid en de ‘onrust’ van 1965, de afrekening van de macht met de communisten. The Act of Killing is een ijzingwekkende documentaire over deze tijd.
Papermoontheatre heeft hier theater over gemaakt. Verhuld in symboliek en gesitueerd tussen twee gezinnen. Langzaam bewegen wij het gesprek richting ons verhaal. De Islamistische vrouw schuift stilletjes naar een hoekje van het atelier en doet haar gebed. Wij roken en praten rustig door. Het kan heel goed naast elkaar. We leggen onze motieven en drijfveren uit. Ik lees vertalend onze synopsis voor en Ria is zichtbaar geraakt door ons verhaal. Dat doet ons goed. Het gesprek wordt steeds bevlogener en Ria doet uitspraken over de actuele Indonesische politiek en samenleving waar de anderen besmuikt om lachen. Er worden wezenlijke zaken aangeraakt. Als we voorlopig afscheid nemen voelen we de mogelijkheden. We gaan vanavond maar eens niet eten bij ons hotel maar bij een tentje om de hoek. Heerlijk. We nemen bier mee naar huis, praten nog wat en ik schrijf wat.
Woensdag 12 maart. We slapen uit. Ik heb een lichte kater nadat ik gisteravond bijna in mijn eentje al het meegebrachte bier heb opgedronken. Watjes, die ouwe Indo’s. We blijven het grootste deel van de dag aan het zwembad zitten. Het zwembad dat leitmotiv van ons verblijf hier wordt. Inmiddels is het vol en moet het gereinigd worden. Henk de hoteleigenaar is in de weer met allerlei chemicaliën. Hij heeft dit varkentje eerder gewassen. Toch lijkt het er niet beter op te worden. Wij blijven op hotel en werken praten en schrijven de hele dag door aan de synopsis. De balans tussen geschiedenis, liefdesverhaal, broedermoord en identiteit is a fucker. Rop trekt er in de tussentijd op uit. Het is mij even ontschoten waarop, maar hij komt wéér ons husselaartje van de eerste avond tegen. Deze dirigeet hem wéér net niet die kant uit waar hij oorspronkelijk naar toe wilde. Dit husselaartje, Rop noemt hem Tweetand, wordt het tweede leitmotiv van ons verblijf hier. Hij popt overal op waar Rop verschijnt.
Jef Kees en ik duiken diep de tekst in. We zoeken naar taal betekenis en vorm. Ik ben in tijden niet zó met theater bezig geweest. Tegen vijven frissen we ons op en gaan naar weer een ander tentje bij ons in de straat, ons aangeraden door Ria. Kedai Kebung Het is een artcentre, restaurant en galerie in één. Het is een hippe bedoeling en Automatic for the People van R.E.M. schalt door de boxen. Actreutels lachen giechelig hard om grappen van een wat oudere blanke met hanenkam en wij vinden het een beetje dubieus. Het eten is fusion. Ik snap waarom Ria het de bom vind maar eet hier zelf liever hardcore Javaanse keuken. Blijkbaar zoek je wat je niet kent.
Na het eten scoren we een taxi naar een Wayang Kulit-voorstelling waar ik in mijn theaterblogje reeds over schreef. Na de voorstelling lopen we door een bijkans verlaten Yogya terug naar huis. Thuisgekomen barst de hemel open en staat de binnentuin van het hotel in een mum van tijd zeker 5 centimeter blank. Op tv kijk ik nog een stukje Amerikaanse actiefilm uit eind jaren tachtig. Een Schwarzenneger-achtige actieheld schiet russen neer in Marseille. Ik zet de airco uit want de regen heeft de boel goed opgefrist en tegen enen droom ik weg.
Donderdag 13 maart. Na het ontbijt ga ik met Rop en Kees naar het paleis van de sultan. Rond tienen schijnt hier een klassiek Javaanse dansvoorstelling te beginnen. Als we ons kaartje voor de binnentuinen gekocht hebben worden we gekoppeld aan een oud menneke, onze gids. We schatten hem rond de vijfentachtig. Romo Nordin heeft hij. In vloeiend haast archaisch Nederlands leidt hij ons het complex van de sultans van Yogyakarta rond. Alsof de tijd heeft stilgestaan. Ik vermoed dat hij zijn hele leven rond dit paleis gewoond heeft, misschien wel zijn hele leven de sultaan heeft gediend. Het is een oud boefje. Hij overbluft ons met synoniemen voor uit je nek lullen. Ouwenelen. Ouwehoeren. Ouwelullen. Ga zo maar door. Hij kent zijn klassiekers.
Over de schuinsmarcheerder Prins Hendrik der Nederlanden die in de jaren dertig ook hier aan zijn imago heeft gewerkt:
Henk die heeft twee ballen,
Twee ballen en een stok.
Daarmee is hij gaan ballen,
onder zijn maîtresse haar rok.
En schokshouderend loopt hij door. Zijn schouders komen tot mijn navel. De hele tijd heeft hij een behoorlijk nieuw puzzelwoordenboek in zijn linkerhand. Woordenzoeker. Niveau vijf mijne heren! Met kruiswoorden zit ik op niveau twee. Met anagrammen op één. Aan het einde van zijn rondleiding is de voorstelling waarvoor wij gekomen zijn net aan de danspartij toegekomen. Na elkaar betreden twee schone Javaanse nimfen het podium voor het wederom uitgebreide gamelanorkest. Met een griezelig perfecte lichaamsbeweging dansen zij over het podium. Ik vind het betoverend, niet met een camera vast te leggen. Ik probeer het toch. Na afloop stormen alle toeristen op de dames af om met hen op de foto te gaan. Dat leg ik dan weer vast. Als de eerste danseres haar professionele masker laat vallen ben ik blij net dat moment vast te leggen.
Na de ‘voorstelling’ kopen we nog souvenirs voor onszelf of mijn kroost. We eten in het restaurant van de neef van de sultan. Zijn hele voorhuis is één groot museum waar we doorheen mogen wandelen. Achter een brede boekenkast zit de neef met zijn vrouw en dochter op een waanzinnig grote flatscreen het nieuws te kijken. We eten goed en drinken echte koffie. Thuisgekomen heeft Jef de synopsis wéér aangescherpt.
’s Middags rond tweeën hebben we afgesproken met Yudi Ahmad Tajudin, artistiek leider van het Garasi Teater. Over twee weken ontvangen zij een prijs van het Prins Claus Fonds en Mella Jaarsma van het Cemeti Arthouse vond dat wij maar kennis moesten maken. Het was een interessante kennismaking. We bleven bijna vier uur hangen. Daarover later meer. Het is tijd voor mijn bed.
Posted by