Vervolg reisverslag Java deel 2

Vervolg reisverslag Volksoperahuis Java deel 2:

Nadat we aangekomen zijn trekt ieder een beetje zijn eigen plan. Rop en ik lopen de Kraton in, de wijk rond het paleis van de sultan om wat couleure locale op te snuiven. Op een van de pleinen voor het paleis rijden allemaal trapautootjes rond met felgekleurde lichtstrips versierd en met uit de boxen schallende Lady Gaga’s, Katie Perrie’s en andere technotrash après la lettre. Verwonderd lopen we door en belanden uiteindelijk in de armen van een husselaartje die ons in een batikatelier oppikt en meeneemt naar een wajangpoppenbouwer. Deze man komt vermoeid en ongeïnteresseerd over. Als Rop een paar dagen later met een bij een andere poppenbouwer aangeschafte levensboom hem weer tegen het lijf loopt rechtvaardigt zijn eerdere desinteresse zijn verontwaardiging niet. We tasten nog in het duister voor wat betreft de duiding van het javaanse emotionele leven.

Zaterdag 8 maart. Omdat het hotel zo’n fijne keuken heeft en zo’n goede atmosfeer blijven we eigenlijk bijna de hele dag op hotel. Na het laat genoten ontbijt blijven we in de airconditioned restauruimte zitten en discussieren over ons te maken stuk, Odda en Saïdja, en de context. De sleutel die we onder anderen moeten oplossen is hoe we feitelijke geschiedenis -2e wereldoorlog, Pearl Harbor, Japanse bezetting, atoombom, bevrijding, Onafhankelijkheidsverklaring van Soekarno en Hatta, Bersiap, het overlopen van Poncke Prinsen en de politionele acties als motorische momenten kunnen gebruiken voor het liefdesverhaal van Odda en Saïdja. We gebruiken de parabel van Saïdja en Adinda en proberen de verhoudingen tussen Indonesiër, de Indo (Indische Nederlander) en de Hollander tot op de centimeter te ontleden. Jef en Kees bouwen de synopsis van het romantische drama. Ik schaak een potje met Rop en maak een afspraak met Mella Jaarsma van het Cemeti Arthouse. Dit is een culturele instelling hier om de hoek die verbindingen tussen Javaanse en westerse kunstenaars legt. We kunnen maandag bij haar terecht en besluiten morgen naar de Borobudur te gaan. Zodoende hebben we alle dagen daarna de tijd voor de afspraak met Mella en om kunstenaars te ontmoeten en voorstellingen te zien. Bij het reisbureautje aan de overkant van de straat boeken we een taxi naar de Borobudur en huren en passant fietsen. Deze deze stad lijkt per fiets te veroveren. In de namiddag gaan we er allemaal individueel op uit om lekker te fietsen. We zoeken vroeg ons bed op want om vier uur in de ochtend staat de taxi klaar voor de Borobudur.

Zondag 9 maart. De autorit naar de Borobudur is vooral erg vroeg, en erg donker. Onze gids Ekko –de eerstgeborene- brengt ons na een autorit en een korte wandeling naar een bergtopje vanaf waar we een schitterend uitzicht over de vallei hebben waarin de Borobudur ligt. In de verte in al zijn smeulende glorie de Merapi, een van de vele actieve vulkanen die Java rijk is. Zijn flanken worden omringd door plukjes wolken en zijn mond rookt. Links van ons de Sembing, een wat minder actieve vulkaan. En dan is daar plotseling de zon die in korte tijd vallei, de vulkanen en ons doet baden in licht. Het is tijd om terug naar de auto te gaan richting Borobudur. Op weg rijden we langs de mooiste dorpjes waar kleine marktjes de bevolking doen ontwaken. We zien rijstvelden, rode peperplanten, gemberwortels, junglekippen, bananen- en kokosbomen en vragen ons weer af wat mensen deze omgeving doet verruilen voor de spoorhutjes van Jakarta.

Het Boeddhistische heiligdom gebouwd in de achtste eeuw na Christus maakt me stil en nederig. In een zestal naar boven toe oplopende galerijen zie je in honderden, wel duizenden taferelen van het leven van Boeddha, in een steen uitgehouwen stripverhaal over de juiste en enige weg naar het Nirvana. Bovenop staan steeds volmaakter wordende stupa’s, kelkvormige minitempeltjes gevuld met Boeddha’s. De gelukkig niet zo massaal opgekomen toeristen –de Borobudur is pas net weer open na de uitbarsting van de Kelud en het verwijderen van alle vulkanische as die ook op de Borobudur was neergedaald- rennen als een gek naar boven. Ze zien de grote stupa. Ze rennen weer weg. Wij lopen alle galerijen af en vinden de rust. Soms, hoe hoger we komen hoe vaker, worden we tegengehouden door puberende jongens en meisjes. Ze hebben voor hun Oral Examination de opdracht gekregen een engels gesprekje aan te knopen met de toeristen. What is your name. Where do you come from. What do you think about this temple. Hoe long do you stay. What is your favorite artist. What is your favorite colour. What is your favorit favorite. Can I take picture with you? We wandelen nog langs het wat onhandig ingerichte archeologische museum met mooie foto’s van de opgravingen van de Borobudur rond de eeuwwisseling. De vorige. Er hangen ook foto’s van een terroristische aanslag op de Borobudur in 1985 met het mooie onderschrift cultural attack on Borobudur. We zien nog een schattig meisjesklasje improvisorische Gamelanlessen krijgen, worstelen ons door het toeristische marktje. Het is opvallend hoe weinig we worden lastiggevallen door handelaartjes. Als ze het wel doen hakkelen ze wat Nederlandse woorden door hun engels verkooppraatje. Marco van Basten! Hele mooie Lavasteen. Jij misschien afdingen? We eten nog wat. Op de terugweg stoppen we nog bij een modern Boeddistisch tempelcomplex. Onze chauffeur Ekko zet er flink het gas op tijdens de terugweg. Links en rechts worden we toch nog door brommertjes gepasseerd. Op één van de brommers zit pappa met voor hem staand zijn zoontje en achterop in twee gevlochten manden naast het achterwiel zijn twee gesluierde dochters. Hun sluiers wapperen als Batman en Robin achter de brommer aan. Ze zullen te laat voor de Islamschool zijn.

Thuis aangekomen storten we een beetje in van de vermoeidheid, de hitte en de indrukken. Een paar gaan slapen. Ik lees De Kus van Wolkers uit, geleend van goede collega M. Een goed boek om hier te lezen. De ikpersoon reist met zijn jeugdvriend in de jaren zeventig door Sumatra, Java en Bali. Zijn jeugdvriend heeft op Java tijdens de tweede politionele actie gruweldaden verricht en verliest nu vijfentwintig jaar later op deze trip down to memorylane al zijn wilde haren. Het Nederlandse gezelschap waarmee zij reizen vertegenwoordigen alle kleuren van meningen die er over de Nederlands-Indonesische geschiedenis heersen. Daardoorheen zit een indrukwekkend reisverslag vervlochten langs alle plekken die wij ook bezochten, en meer. ’s-Avonds eten en praten we door. Ik zoek vroeg mijn bed op en zap nog wat langs de Indonesische tv. Een wedstrijdverslag van Freiburg-Dortmund, een ondertitelde film met Brad Pitt en Angelina Jolie, schunnige talkshows, serieus Islamistisch nieuws en maar liefst twee registraties van Indonesisch theater. Wayang Kulit, het traditionele poppenspel waarbij de verhalen van de Ramayana of de Mahabharata verteld worden. En theater met mensen die als poppen spelen, ik meen dat het Wayang Orang heet. Met muziek theater dans en spel. Daar zouden we in Nederland nog eens op moeten komen, én de Gijsbrecht én de Nationale Reisopera op één avond op de televisie. Ik val uitgeput in slaap.

Maandag 10 maart. Om vijf uur in de middag hebben we de afspraak met Mella Jaarsma. We slapen uit, rond tienen gebruiken we het ontbijt en de rest van de ochtend en middag praten we verder over de synopsis, hoe we spel muziek en Wayang Severien gaan integreren. We gaan met dit onderwerp zowel een Paradevoorstelling als een zalenvoorstelling maken. We moeten goed in de gaten houden welke delen van ons verhaal, de tragiek, de culturele en politieke context we al op de Parade gaan inzetten en wat we voor de zaal bewaren. Het is goed hier zo lang met elkaar te zitten. We komen tot gesprekken en inzichten waar we in Nederland nooit toe zouden komen. Het is net als een strandsessie, alleen dan langer intensiever en in de cultuur die we zo lang beheersd en genegeerd hebben. Ik kan het iedereen aanraden. Vlak voor vijven springen we op de fiets, het Cemeti Arthouse zit om de hoek. Mella is een verademing na de door de Nederlandse cultuurpolitiek gedirigeerde dames van het Erasmushuis. Zij zit hier dan ook al dertig jaar. Zij ként de gevoeligheden, de vrijheid en de mensen in dit land.We praten een uur en we spreken later op de avond af bij het Frans Cultureel Centrum waar een britse theater/filmgroep The Paper Cinema hun versie van de Odyssee vertonen. Het is een combinatie van live animation, comics, muziektheater en film. Het is fantastisch gemaakt en mist emoties en een duidelijke dramaturgie. Wat bepaalt de vormkeuzes en waarom de Odyssee?

Voor en na de voorstelling gaat het stromen. We ontmoeten Ria en Iwan, de makers van het Papermoon Theatre waar stom toevallig mij dansende en choreogravende neef Ruben Reniers twee weken geleden was voor een mogelijke samenwerking. Vooral Ria is te gek, die kan zo naast ons het podium op. We ontmoeten Jaduk Ferdianto, een Gamelanspeler en componist. Hij komt uit de traditie en denkt in nieuwe vormen. Hij heeft een studio heeft en doet ons onmiddellijk aan de Curaçaosche kunstenaar Roy Calistico denken. Artists around the globe Unite! We ontmoeten Joned, een theatermaker die zich in modern theater schoolt en we maken afspraken. We bevragen ze over het Indonesische cultuursysteem en voelen ons thuis onder theatermakers, de hippe types van de stad. We lopen terug naar de grote weg, scoren en taxi en eten het al eerder op de avond voor ons in het hotel bereide eten. Jef heeft eerder op de dag een kleine laptop aangeschaft om zijn teksten goed te kunnen schrijven en redigeren en is als een kind zo blij. Als ik rond enen naar bed ga vermoed ik hem nog tot het krieken van de dag zijn nieuwe schatje te strelen en koesteren. Ik lees de laatste pagina’s van De Witte Guerilla, een nog niet verfilmd script over de strijd van Poncke Prinsen en val tegen half twee in slaap. Morgen kan ik alweer uitslapen.

Nu is het dinsdag 11 maart, half elf in de avond. Vandaag zijn de creatieve energiën echt gaan stromen. Daarover later meer.

Posted by